'The Damned of the Earth'

Gepubliceerd op 12 juli 2021

‘It’s useless now’.
Shaun en Tom stonden bij een van de lage stallen en keken naar beneden. In de paar vierkante meter van het hok draaide het schaap hysterisch rondjes. Drie dagen geleden had ze een dood lam geworpen. Shaun had het laten liggen. Je mag een moederschaap nooit meteen haar lam afnemen, had hij gezegd. De hele ochtend, middag en avond had het schaap haar lam gelikt, dat nog met slijm en in een dik vlies bedekt was, en er met haar neus tegenaan geduwd. Na een paar dagen was ze ermee opgehouden. Toen had Shaun het lam weggenomen en in een plastic zak gestopt. Vanaf dat moment was ze weer begonnen te mekkeren en bonkte ze met haar dikke wollen buik tegen de lage muren van haar stal.
‘Get the quad and the trailer’. Shaun was duidelijk geïrriteerd.
‘The small one’.
Het was het derde jaar op rij dat het schaap een dood lam had geworpen.

De kleine trailer werd gebruikt om één of twee schapen van de ene naar de andere wei te vervoeren. Het was een soort open bak, met een deurtje aan de achterkant. Toen Tom aan kwam rijden stond Shaun al klaar met een raster in zijn handen en het oranje touw dat altijd om de hooibalen heen zat. Alles op de boerderij werd aan elkaar geknoopt met dit touw. Overal staken oranje lussen uit.

Shaun legde het raster boven op de trailer, zodat er een soort dak ontstond. Tom keek hem vragend aan. ‘We’ll have to, it’s crazy’. Hij knikte met zijn hoofd naar het schaap dat nog steeds hysterisch in de rondte aan het rennen was. Het was niet de eerste keer dit voorjaar geweest dat een moederschaap doordraaide nadat ze een dood lam had geworpen. Tom kon er niet goed tegen. Hij hield van het fysieke werk en het buitenzijn, maar iets in hem knakte als de dood om de hoek kwam kijken. Hij kon er niet tegen hoe in de onbenullige blik van de moederschapen paniek doorschemerde. Ze mekkerden heser dan de andere schapen. Ze leken niet te snappen wat er gebeurd was, maar begrepen wel dat er iets niet klopte. Tom haatte het om deze dieren aan te moeten kijken. Hij haatte het dat hij iets van hun wist waar ze zelf nooit achter zouden komen. En hij haatte het dat ze zich niet lieten aaien. Dat hij ze niet rustig kon maken of kon troosten. Het gemekker gaf hem een onaangenaam kippenvel.

Nadat Shaun zich ervan verzekerd had dat het raster goed op de trailer zat, nam hij Tom mee, om de stal heen. Voor hen lagen de weides, die zich geleidelijk hoger tegen de heuvels aan welfden. ‘You see that bick rock there?’. Shaun wees naar een punt in de verte, verder dan alle andere weides waar Tom tot nu toe was geweest om de schapen te voeren. ‘You’ll have to go through two fields to get there’.

Om de schapen in de trailer te krijgen werd altijd een tunnel naar de stal gemaakt met losse rasters of pallets. Zo konden de schapen er niet tussenuit knijpen. Tom zette zich klaar op de ronkende quad, terwijl Shaun het deurtje van de trailer openklapte en alles afzette. Hij opende de staldeur en het moederschaap kwam er razend uit, knalde tegen de pallets die Shaun had opgezet en die hij met zijn handen en het gewicht van zijn romp tegenhield. Met een harde zwaai gooide Shaun uiteindelijk de trailerdeur dicht. Tom voelde door de quad heen hoe het beest stommelde in de trailer. Ze bonkte met haar hoofd tegen het raster aan. De schapen waren altijd opgewonden wanneer ze de trailer in moesten, maar dit had Tom in zijn paar weken op de boerderij nog niet meegemaakt. Hij verstevigde zijn grip om het stuur van de quad en voelde zijn hart direct onder zijn borst bonzen.
‘Be quick now’, riep Shaun. Tom gaf gas en draaide het erf af, de weg op. ‘And close all the gates on your way! We don’t want them mixing with the others!’.

Tom raasde over het asfalt. Hij kneep zijn ogen samen tegen de miezerregen. Hij zag niks door de druppels, maar hij kende de weg naar de eerste weide. Iedere ochtend om zeven uur ging hij daar langs met een grote zak brokken en wat flesjes melk om de schapen en lammeren te voeren. Hij sloeg een pad in, voorbij de wei met het vervallen huisje, waaruit twee koeienhoofden hem vragend aankeken. Zo ver het oog reikte waren hier weides, muurtjes overgroeid met klimop en meidoornbomen, waarvan sommigen voorzichtig hun eerste knoppen lieten zien.

Bij de poort zette hij de quad op de handrem. Hij stapte af, opende de poort, zag dat hij de quad te dichtbij geparkeerd had, reed schokkerig een stuk achteruit en kon toen pas de poort helemaal openen. Hij gooide zijn been weer over de quad en toen hij op het zadel zat keek hij op. Een hele groep schapen kwam van boven aan de weide naar beneden gestormd. Zo ging dat iedere ochtend, maar nu had hij geen eten mee. Tom gaf gas. Het pedaal was glibberig geworden door de regen en modder van zijn schoenen. Zijn voet gleed er van af en de quad sloeg af. Het schrille gemekker van de aanstormende schapen werd steeds luider, de poort stond nog steeds wagenwijd open en het schaap in de trailer bonkte onafgebroken tegen het raster aan met een kracht die Tom bij schapen nog niet had gezien.

De quad schoot vooruit de weide in, Tom remde snel, hoorde hoe het schaap in de trailer tegen de voorkant knalde door de kracht van zijn vaart, sprong van de quad af en rende naar het hek. Op het moment dat hij het dichttrok krioelde de hele bende schapen om hem heen. Met verkleumde handen maakte hij het oranje touw aan de paal vast, terwijl de schapen met hun lijven tegen zijn onderbenen bonkten. De lammetjes die hij ’s ochtend altijd melk gaf sprongen tegen hem op.

Tom baande zich een weg door de wollige lijven terug naar de quad, waar het het hysterische schaap gelukt was het raster een beetje los te krijgen door haar constante gebonk ertegen. Haar neus stak nu boven de trailer uit wanneer ze opsprong. De knopen van het touw gaven langzaam mee. Tom trok ze weer vast en schudde aan het raster. Het zat nog steeds niet zo strak als voorheen. ‘Verdomme Shaun’, dacht hij. Het gemekker van de andere schapen kwam hem oorverdovend voor. Op de grond zoekend naar brokken dromden ze om hem heen. Met zijn onbeholpen lichaam in een veel te grote regenjas stak hij als een soort vogelverschrikker boven de dieren uit.

Hij toeterde om de schapen voor de quad weg te schrikken, maar dat hielp niks. Voorzichtig en met kleine schokken reed hij naar voren, de schapen steeds verder naar voren drijvend. Toen hij eenmaal weer vrij baan had, gaf hij flink gas en liet de beesten achter zich.

Het veld was steil en met één hand hield Tom het raster achter zich vast, zodat het niet naar beneden zou glijden. Hij keek achterom. Een deel van de schapenkudde rende hem achterna. Het constante gebonk en gemekker van het moederschaap maakte hem onrustig. Het was ook geen gemekker meer. Het beest slaakte diepte kreten. In een milliseconde hadden ze oogcontact, hij en het gestoorde schaap, zoals hij haar in gedachte was gaan noemen. Het was alsof een steen van zijn borst in zijn maag viel. Schapen waren eigenlijk lieve, onbenullige beesten, die je niet echt waar leken te nemen. De blik van dit schaap was scherp en doordringend.

In de volgende weide stonden een stuk of acht runderen, die dit jaar niet gedekt waren. Ze hadden zich in een hoek tegen de lage muurtjes, die de weides van elkaar scheidden, opgesteld. Loom keken ze op toen Tom het veld in kwam rijden.

Dit veld was hobbelig en ruig. Onhandig manoeuvreerde hij zich tussen grote steenbrokken en kuilen door. Shaun was al lang boven geweest, dacht Tom. Hij stond er altijd van versteld hoe snel Shaun zijn gedrongen lichaam kon gebruiken, wanneer hij een schaap moest vangen. En hoe nonchalant hij de truck en quad achteruit inparkeerde en de brokken voor de schapen in gelijkmatige hoopjes in de wei verdeelde.

De quad schudde heen en weer en het raster schoof steeds van links naar rechts. Het was moeilijk om de quad met één hand te sturen en het stuur trok vaak een andere richting op dan Tom eigenlijk wilde. Hij keek achterom. Het schaap bonkte nog steeds met haar neus tegen het raster en bloedde nu. Ze waren allebei onderhand doordrenkt van de miezerregen. Verderop in de vallei hadden zonnestralen zich een weg door het wolkendek gemurwd en wierpen nu tunnels van gouden licht op de vallei. De boerderij en alle stallen leken kleine miniatuurhuisjes. De hele vallei kreeg hierdoor een onwerkelijke aanblik, als uit een van de klei-animaties die Tom als kind graag keek.

Tom parkeerde de quad nu ruim voor het laatste hek en snelde er naar toe. Zijn laarzen maakte zompige geluiden op de bodem. Hij wilde het raster niet te lang alleen laten, bang dat het gestoorde schaap los zou breken. Hij zag al voor zich hoe hij in paniek naar de boerderij terug zou moeten rijden. Shaun zou zuchten, terwijl hij zijn regenbroek en laarzen weer aantrok en ze zouden uren bezig zijn het beest in de enorme weide weer in een hoek te drijven. Nee, Tom koos de momenten waarop hij Shaun om hulp moest vragen zorgvuldig uit. Hij had al geleerd dat hij hier op een plek was waar mensen gewend waren de dingen alleen op te lossen.

De voorwielen van de quad draaiden door toen hij weer verder wilde rijden. Tom keek naar beneden en zag dat hij in een kleine kuil was gereden. De bodem was zacht en modderig van de regen. ‘Godverdomme’ mompelde hij en zijn adem versnelde. Hij gaf een flinke stoot gas en schoot de kuil uit, het laatste veld in.

De heuvel maakte hier een kromming, waardoor je het einde van het veld niet kon zien. In de verte rees de berg op, die iedereen hier de Holy Mountain noemde. Dat was niet omdat ze nou zo heilig was, maar omdat een stel Amerikaanse monniken zich er in kleine hutjes op gevestigd had en er als kluizenaars leefden. Tom had al eens gekromde gestalten over de bergkant zien lopen. Hij had er een onbehagelijk gevoel bij gekregen en was zelf nog niet bij de Holy Mountain geweest.

Hij zette de quad op de handrem. Nu hij stilstond viel het onophoudende gebonk van het schaap weer op. Het dier brieste zwaar. Met een trillende hand haalde Tom de haak van de trailerdeur en nog voordat hij hem goed open kon klappen moest hij opzij springen om niet door het schaap omvergelopen te worden. Hij verloor zijn evenwicht en lag uitgespreid in de modder. Het schaap stormde op een van de lage muurtjes af, knalde er tegenaan, draaide zich om en rende met een onverschrokken kracht het veld omhoog.

Tom bleef liggen in de modder. Het maakte hem allemaal niet meer uit. De regen niet, de modder niet. Hij was blij dat hij van het schaap af was, zijn taak had voltooid en kon rekenen op een bescheiden knikje van Shaun voor het gedane werk. Terwijl hij op zijn ellenbogen steunde keek hij om zich heen en nam de grote grijze rotsblokken in zich op. Ze staken tussen het modderige gras omhoog als botten uit een open wond. Een handvol runderen en wat schapen liepen rond, sommigen hinkten vreemd. Hierboven waaide het nog harder en de koude voorjaarswind wind sneed in Toms gezicht.

Hij herkende een van de runderen. Ze had een grote bult op haar rechterflank. Twee weken geleden was de dierenarts gekomen om het te behandelen. Het bleek een enorme pusbult te zijn. ‘Better not look’ had Shaun gezegd, terwijl de dierenarts een scalpel uit zijn tas haalde. Natuurlijk had Tom wel gekeken. Hij had gekokhalsd van de bedorven geur die in enkele seconden de hele stal vulde, terwijl grote brokken pus met een zompig geluid op de grond vielen. Ontdaan had hij Shaun aangekeken, die met zijn rug naar het dier toe stond. ‘Told you so’. De bult was voor even geslonken, maar na een dag alweer teruggekeerd. Hetzelfde tafereel met de dierenarts herhaalde zich, maar daarna was het rund verdwenen.

Een schaap kwam op het geronk van de motor af. Het miste beide ogen en haar uitgegroeide vacht sleepte over de grond. Dat was het schaap geweest dat tijdens een van de eerste dagen van Tom op de boerderij per ongeluk op haar rug was beland. Schapen kunnen niet vanzelf weer overeind komen. Vandaar dat hij en Shaun regelmatig een rondje maakten met de quad om te kijken of er eentje op z’n rug lag. Tom moest dan van de quad afspringen, het beest omrollen en zonder een woord te wisselen reden ze weer verder. Bij dit schaap waren ze er te laat bij geweest. De meeuwen hadden de ogen al uitgepikt.

Terwijl Tom terug naar beneden reed, ontspande hij zijn grip op het stuur. De wind was zachter hier. Op een rustig tempo liet hij de quad naar beneden rollen, terwijl hij het eindeloze groene landschap in zich opnam. In de eerste wei vielen de witte lammetjes met gezonde ronde buikjes hem op. Ook de vacht van de moederschapen leek witter hier beneden. Het gemekker van de dieren klonk vrolijk en zorgeloos.

Terug op de boerderij zat Shaun aan de keukentafel aan zijn zwarte thee en koekjes. Of hij de poorten wel goed gesloten had, vroeg hij. Tom knikte. ‘Ik vroeg me al af waar al die dieren naar verdwenen’, zei Tom. Shaun nam net een hap en toen hij naar Tom opkeek zaten er kruimels in zijn mondhoeken. Hij haalde zijn schouders op. ‘The damned of the earth right’, zei hij en de kruimels vielen naar beneden, op zijn schoot.