Baarle-Hertog-Nassau: Het voorbeeld voor Europa

Gepubliceerd op 13 februari 2019

De lange provinciale weg naar Baarle-Hertog-Nassau voert langs weiland met koeien, paardenstallen en borden van de carnavalsverenigingen: Brabant op z’n best. Rij je het dorp in, dan zie je dat al het noodzakelijke daar is. Een Hema, een Blokker, Intertoys, pannenkoekenrestaurant, wat lokale kledingzaken en een grote Jumbo, waar het druk is met de weekendboodschappen deze zaterdagmiddag. Voor het toerismebureau wapperen een Belgische en Nederlandse vlag in de harde wind. Binnen ziet het er goed verzorgd uit. Ze krijgen vaker bezoekers. Hoewel het dorp in Nederland ligt, schuin onder Tilburg en Breda, bevinden zich in en rond het dorp ook tweeëntwintig Belgische enclaves. Tja, dat trekt nieuwsgierigen.
      Beneden in het souterrain van de VVV is een tijdbalk uiteengezet om het ontstaan van de enclaves van Baarle-Hertog in Baarle-Nassau toe te lichten. Deze geschiedenis gaat terug naar de 12e eeuw, toen Hertog Hendrik I van Brabant onontgonnen gebied van Baarle schonk aan de heer van Breda. Het land van de Hertog werd ‘Baarle onder de hertog’, de andere delen ‘Baarle onder Nassau’ (Breda werd later door het huis Nassau geërfd). Het verhaal kan nog veel complexer gemaakt worden, maar in feite komt het er op neer dat de nu tweeëntwintig Belgische enclaves in Nederland stukken akkerland waren, die nu onhandig door het Nederlandse dorp en omgeving verspreid liggen.
      Jaap, die bij de VVV werkt, komt het souterrain in lopen en legt me bereidwillig de hele geschiedenis nog eens uit. Of er tegenwoordig onenigheid is tussen de Belgische en Nederlandse delen, nationale trots? Nee, natuurlijk niet. Overigens heeft hij een hekel aan het woord nationalisme. ‘Chauvinistisch’, dat is beter. De mensen in Baarle-Hertog-Nassau zijn trots op hun dorp. Trots op hun intensieve samenwerking waardoor de binationale enclave-constructie werkt. Zo wordt er overlegd over nieuwe wegen, riolering en de gezamenlijke bibliotheek. Daarvoor is het Gemeenschappelijk Orgaan Baarle (GOB) opgericht. De Baarle-Hertog-Nassau’ers zouden hun dorpsstructuur nooit kwijt willen. In feite leeft men hier met de voordelen uit beide systemen. Als de boter goedkoper is in Nederland, haal je het daar. Maar de sigaretten, die haal je natuurlijk in de Belgische tabakszaak.
      Tabakszaken, die had ik al gezien ja, een stuk of vijf in de Molenstraat. Een paar vierkante meters volgepropt met voordeeldozen shag. Aan dezelfde straat lagen ook nog vier tankstations, een enorme drankhandel en drie vuurwerkwinkels (die alleen in januari de deuren even sluiten voor een welverdiende vakantie). Op zich een verrassende entourage voor een dorp. Uit Jaap’s verhaal maak ik op dat er door de enclave-situatie een grijs gebied ontstaat wat betreft regeltjes en wetgeving (denk belastingontwijking) maar Jaap noemt dit niet hardop. ‘Een goede plek voor boeven, lijkt me’ zeg ik Jaap. Even is het stil, dan antwoord hij: ‘Ja, allemaal ratten hier ha-ha!’, en slaat me joviaal op de schouder.
      Op de tijdlijn laat hij me zien dat van 1843 tot 1974 door het dorp geen grens tussen Nederland en België getrokken was. ‘De grensafzetters kwamen hier aan, snapte d’r niks van en zijn tweeëndertig kilometer verderop maar weer verder gegaan.’ Een gat in de grens dus, perfecte plek voor smokkelwaren tijdens de oorlog. Alleen tijdens de oorlog? ‘Tja, de criminaliteit nu…’, zegt Jaap. ‘Criminaliteit…’ hij denkt even na. ‘Ja weet je, ik ben trots op het dorp hè, maar ik ben ook graag eerlijk. Dus ik ga niet liegen. Er zal vast wel iets van criminaliteit zijn hier. Je zag net de politiewagen al voorbijkomen’, grapt hij tussendoor, ‘maar verder tja, het is een grensgebied dus er zal wel wat zijn. Smokkel of iets. Drugs. Maar niets dat we kunnen aantonen met cijfers.’ Ik vraag me af wat hier zo uitgesproken eerlijk aan is.

Dat Jaap trots is op het dorp, wordt wel duidelijk uit zijn verhaal en verteltoon. Hij weet precies wat hij wil zeggen. De laatste jaren krijgt het dorp ook steeds meer media-aandacht, dus hij is een geoefend spreker. Iedere twee weken staat er wel een cameraploeg op de stoep. ‘Ook bij CNN waren we d’r op he!’ Maar ze moeten nog wel leren er goed mee om te gaan, al die media-aandacht, vertelt Jaap ernstig. ‘Dat moet je toch weten te kanaliseren. Ofzo.’
      De reden dat er vanuit internationale hoek aandacht voor het dorp is, wijdt Jaap aan de huidige politieke situaties in de wereld. Trump bouwt een muur, Israël en Palestina zijn ‘d’r ook nog steeds niet uit’ en Baarle-Hertog-Nassau is eigenlijk hét experiment voor de Europese Unie. ‘Het voorbeeld voor Europa’, zegt Jaap trots. En wat het geheim is van het dorp? De Baarle-Hertog-Nassau’ers, die kijken samen naar de toekomst. Niet naar het verleden. Kunnen ze in de Gazastrook wat van leren, meent Jaap.

Iedereen met wie ik spreek lijkt tevreden over het dorp. In een klein modewinkeltje raak ik aan de praat met de Nederlands klinkende eigenaresse, die me (zoals iedereen) meteen uitlegt hoe het zit met de ‘voordeurregel’. Omdat sommige huizen op zowel Nederlands als Belgisch grondgebied liggen, is besloten hun adres te laten gelden in het land waar de voordeur zich bevindt. Op ieder huisnummer staat met een vlaggetje het land aangegeven. ‘Dus jullie liggen in Nederland?’ vraag ik. ‘Nee nee’ antwoordt de eigenaresse. ‘België’. Een heimelijke blik. Ze verwijst me door naar de tabakswinkel verderop, die is van ‘echte’ Baarlau’ers. Is zij niet. Zij heeft alleen haar winkel hier.

In de tabakswinkel vraag ik of hier de echte Baarle-Nassau’ers wonen. ‘Baarle-Hertoger’ verbetert de man achter de toonbank me met een Vlaams accent. Oei, sorry, ligt dat gevoelig? Nee nee, maar het is wel zo. De man is eind dertig en heeft een Vlaamse bolle buik.
      ‘Niemand in het dorp is eigenlijk actief bezig met de grens’, vertelt hij. Het is wel allemaal ergens vastgelegd, maar hij let er ook niet op als hij een ommetje maakt. Hij vertelt me ook over de voordeurregel, maar voegt daar nog een andere vuistregel aan toe: ‘Zie je iets met tabak, vuurwerk, tanken of drank, dan ben je in België.’ De Molenstraat is Baarle-Hertog dus.
      Ik vraag de tabaksverkoper of hij het als ‘originele’ bewoner niet vervelend vindt dat mensen zich hier om economische redenen vestigen? En begrijpen de Belgen en Nederlanders elkaar echt zo goed? ‘Pfff, ja joh, we ontmoeten elkaar toch allemaal in de kroeg. Ook de carnavalsverenigingen gaan samen, want het zijn gewoon vriendengroepen die de wagens maken en die zijn allemaal gemengd. De Nederlandse jongeren gaan dan wel eerder naar school in Tilburg, de Belgen de grens over in eigen land, maar dat maakt verder allemaal niets uit’, vertelt hij.
      En de nieuwe mensen die in het dorp komen wonen? ‘Hoe meer zielen hoe meer vreugde hè, is toch gezellig zo, nog meer mensen op straat.’ Eigenlijk moet ik terugkomen in de zomer, dan komen de mensen uit de steden in de omgeving tijdens de weekenden. Staan ze verderop op de camping. Er zijn heel veel campings hier. En dan komen ze ook het dorp bezoeken. Maar wat doen ze dan precies? Er is geen bioscoop, geen museum, geen grote winkelstraat. ‘Tja gewoon, gezelligheid hè?’
      Met leegloop van het dorp hebben de Baarle-Hertog’er-Nassau’ers ook te maken, net zoals ieder ander dorp tegenwoordig. Vroeger – in de jaren tachtig - toen kon het nog echt druk zijn. Op zondag was Baarle-Hertog-Nassau het enige dorp waar de winkels geopend waren. Dan kwamen er zelfs mensen uit Rotterdam en Den Haag, zagen de straten zwart van de mensen. Waarom de winkels op zondag geopend waren, terwijl dat toentertijd zowel in Nederland en België verboden was, wist hij eigenlijk ook niet. ‘Da was gewoon zo.’ Nu komen er vooral in de zomer nog veel toeristen. Dan staat er weer eentje heen en weer te springen van de ene naar de andere stoeptegel, terwijl de ander een foto maakt. Op de stoepen zijn de enclavegrenzen aangegeven met witte kruizen. ‘Spannend vinden ze dat, dat je zo van het ene naar het andere land kan.’ Van enige ontevredenheid of irritatie in zijn stem is nog steeds geen spoor te herkennen. ‘Het is gewoon een hartstikke mooi dorp.’

Terug naar Jaap. Hij zit nog steeds enthousiast in zijn verhaal. Ook hij vindt die toeristen alleen maar mooi. Soms heeft hij wel moeite met de situatie uitleggen aan anderen. Sommige mensen snappen gewoon de problematiek niet waar ze in het dorp voor komen te staan. ‘Een tijd geleden bijvoorbeeld, toen de varkensgriep er was. Ergens in Noord-Nederland was -ie uitgebroken, dus in heel Nederland mochten de varkens niet vervoerd worden. Maarja, wij hier hè, hier zit gewoon een Belgische boer in een enclave en die wil zijn beesten naar het slachthuis brengen. Maar die zit helemaal vast, mag niks vervoeren, omdat -ie dan in Nederland komt. Kan geen kant op! Dat snappen ze dan niet in Den Haag. Een groep beleidsmakers kwam dan maar langs hier. De hele ochtend probeerden we ze het probleem uit te leggen, maar dat de wetgeving nou een probleem was, ging er maar niet in. Wacht maar, zeiden we. We houden wel even pauze. Even koffiedrinken, wat lekkers halen bij de bakker. Nou, dus een van ons ging naar de overkant, naar de Belgische bakker. Worstenbroodjes halen, ja want we zijn in Brabant hè! Och en dat vonden ze me toch lekker. En toen ze het helemaal ophadden zeiden we: “ho, en nu hebben júllie de wet overtreden”. Dat worstenbroodje heeft toch maar mooi de grens overgestoken.’ Jaap lacht, ‘Ja, dat is de enige manier waarop je die mensen duidelijk kunt maken hoe het hier werkt.’

De mensen in Baarle-Hertog-Nassau zijn hartelijk. Dat staat buiten kijf. Met plezier hebben ze me over het dorp vertelt, maar tegelijkertijd heb ik het gevoel dat ik niet heel veel wijzer ben geworden. Het verhaal dat ze vertelden, kwam allemaal op hetzelfde neer. Van spanning of wrijving lijkt geen sprake, en dat had ik toch enigszins verwacht in een dorp wat zoveel media-aandacht trekt én waar sommigen zich puur om economische redenen vestigen. Maar misschien is het er ook wel echt niet. Misschien is wrijving iets dat we vanuit het binnenland verwachten. Omdat wij alleen met een verrekijker de Ander zien, en dan ziet deze er altijd een beetje vreemd uit. De Baarle-Hertog’er-Nassau’ers laten precies zien wat een grens is: namelijk een gedachtelijn. Ze weten hoe hun dorpje functioneert, hoe het allemaal verder moet. Zowel de Nederlandse als Belgische hoge heren snappen het niet goed, maar dat is niet erg. Laat hun maar met rust. In Baarle-Hertog-Nassau lossen ze het zelf wel op, in samenwerken zijn ze goed geworden. Dan krijg je het beste van beide werelden. Of zoals Jaap het liever zegt: ‘Het voorbeeld voor Europa’.