© Jitka Marks
Ik moest van John al vooruitgaan met de quad. Hij had me wat touw geven en ik moest alvast beginnen. Hij zou later komen. Met de tractor. Ik reed over de landweg naar een wat kleinere wei. Een garden noemde John die dan. In het begin snapte ik er niks van. Waarom had hij het de hele tijd over tuinen? Maarja, dat waren dus de kleine stukken wei. Goed om te weten. Een van de schapen was ziek geworden. De bevalling was niet goed gegaan, het schaap was al oud en er was weinig wat we ervoor konden doen. Behalve het rustig alleen in een wei zetten. En nu was het dood. Ze lag tussen twee omvergewaaide bomen die al maanden in de wei lagen. We hadden nog geen tijd gehad ze daar weg te halen en op een bepaalde manier had het ook wel was rustieks. Ik opende het hek en reed met de quad op het schaap af. Ze lag op haar zij. Haar poten staken recht van het lichaam af. Zoals een kind het zou tekenen. Met mijn voet duwde ik er zachtjes tegen. Stijf. Ik hurkte naast het schaap neer en zag dat een oogkas leeggegeten was. Zo waren we er ook achter gekomen dat het schaap dood was. We zaten aan de keukentafel, aan het middageten van aardappels en gekookte wortelen, toen we tientallen meeuwen rond het veld zagen cirkelen. John had gezucht. ‘It’s dead now’. Ook de neus- en oorgaten, zelfs de anus van het dier, waren aangevreten. Het onblote roze vlees stak vreemd af tegen de zwarte schaapskop. Een mier kroop het neusgat binnen. Ik voelde de aardappels en wortels omhoog komen en stond dus maar snel op om even om me heen te kijken. Even adem te halen. Ik merkte het touw in mijn handen weer op. Oja, daarom was ik hier. Ik moest het touw om de poten van het dier binden, zodat we het konden wegslepen. Voorzichtig raakte ik de stijve poot van het schaap aan, maar schok en trok mijn hand direct weer terug. Er was niets gebeurd, het schaap lag er precies hetzelfde bij, er was niemand om me heen te zien. Ik probeerde het nog eens, maar een kriebelige angst overviel me. Het lukte me simpelweg niet de poot vast te grijpen en het touw er omheen te knopen. Het was niet alsof het beest op zou staan om er vandoor te gaan. Toch bonkte mijn hart in mijn keel. Om me een beetje nuttig te maken, maakte ik het andere uiteinde van het touw alvast aan de quad vast. Toen kwam John eraan op de tractor. Hij was geïrriteerd dat ik niet al klaar stond. Ik had mijn tijd verdaan met het kijken naar de dood. John kende de dood echter al en vond het nu vooral vervelend. Het fascinerende was er voor hem wel van af. Hij knoopte het touw strak om de poten. Daarna moest ik de quad weer op om het dier weg te slepen. Ik stond er van versteld hoe zwaar het gewicht was dat ik achter me aan trok. Ik moest beduidend meer gas geven. Ik sleepte het lijk door de wei, naar het hek, waar de tractor nog stond te ronken. We maakten het dier los en tilden het in de transportbak van de tractor. John ging voorop. We reden de landweg terug naar de boerderij, terwijl voor me in de bak het stijve schaap op en neer schudde door de hobbels in de weg. Ik wendde mijn blik af, maar moest ook weer kijken.