De afgekloven appel van Rutte

Gepubliceerd op 6 januari 2022

Toen mijn Duitse collega’s hoorden dat ik naar Amsterdam vertrok, begonnen ze allemaal te gillen. ‘Amsterdam ist so schööööön!’. De Nederlanders zijn zo aardig, het is er zoveel vrijer, zoveel losser op straat, riepen ze uit. Is dat zo? Ja, we lopen goedgemutst over straat hier, glimlachen naar vreemden en zeggen in een spontane bui ‘hallo’. Maar als je goed kijkt, zie je dat we met name glimlachen als we een ander afsnijden op de fiets, voorkruipen in de trein en we grijnzen breed als we geen mondkapje dragen in het OV. Wat tijdens een weekendje Amsterdam lijkt op vrijheid en spontaniteit blijkt bij nadere aanschouwing een bijzondere vorm van zelfingenomenheid en desinteresse.

Mathieu Segers sloeg in zijn essay over onze zelftevreden natie in de Groene Amsterdammer van 18 november 2021 de spijker op zijn kop toen hij stelde dat Nederland leidt aan een vals zelfbeeld van superioriteit. Zijn essay werd niet voor niets het meest gelezen Groene artikel van het jaar. De superioriteit die hij beschrijft, is een cocktail van deze nonchalante zelfingenomenheid en desinteresse. Van verkapte openheid en tolerantie.

Mijn Duitse vriend kijkt regelmatig op NOS.nl. Hij wil Nederlands leren, zegt hij. Maar waar hij vooral naar op zoek is, zijn beelden van onze politici. Rutte in een hoodie op de fiets voor het Catshuis. Rutte, die zwaait met een sporttas of een half afgekloven appel in de hand. Nog beter: Hugo de Jonge, die in vol fietsornaat komt aangesjeesd, net op tijd voor een belangrijke coronabespreking. Fantastisch, vindt -ie dat. En ja, het is wat anders dan de ernstige Duitse politici, die in hun grauwe pakken in het gareel staan.

Maar uit deze beelden spreekt met name onverschilligheid. Ze zijn grappig, maar moeten we nog willen dat onze politiek vermakelijk is? Met zijn hoodie dekt Rutte zich voor alle kritiek van buitenaf in: túúrlijk maakt hij fouten, hij is toch ook maar een mens? Lekker gewoon, net als jij en ik? In eerste instantie lijkt dit een sympathieke, menselijke toenadering van de bestuurlijke elite tegenover de bevolking. (Elite? Wat nou elite, we zijn toch helemaal gelijk?) In werkelijkheid symboliseert zijn trui de volledige achteloosheid, het niet willen verantwoorden van daden en daarmee de zwijgende wurggreep waarin de huidige politiek ons houdt.

Journaliste Step Vaessen vertelde in een Buitenhof uitzending in december 2021 hoe ze afgelopen jaar voor Al-Jazeera verslag deed van de toeslagenaffaire. Nu moet ze aan hetzelfde publiek uitleggen, dat dezelfde afgetreden premier met een ogenschijnlijk nieuwe coalitie doorgaat. ‘Hoe doe je dat?’ vroeg Vaessen zich oprecht af. Moet ze voor de rest van de wereld de microfoon ophouden en zeggen: ‘Eh tja. Onze premier is ook maar een mens’?

Het merendeel van de Nederlanders staat niet in de ongemakkelijke schoenen van Vaessen en lijkt Rutte in zijn hoodie grinnikend te accepteren. Tolereren is misschien een betere term: Het oer-Hollandse begrip waar we ooit zo trots op waren, maar dat over de jaren steeds meer is gaan lijken op deze onverschilligheid en desinteresse. We zijn opgehouden met elkaar in het gezicht kijken. Waarnemen. Serieus nemen. We kijken weg als ons iets stoort, ‘omdat iedereen nou eenmaal zijn ding moet kunnen doen’ en praten dit gedrag goed, door te zeggen dat het ‘tolerant’ is. Dit beeld verkopen we aan het buitenland als vrije, losse en spontane identiteit.

Na een jaar zwabberende coronapolitiek, de nasleep van een schandaleuze toeslagenaffaire en een pijnlijk moeizame kabinetsformatie, staat Rutte in de frisse januariwind opnieuw naast de koning op het bordes. Hoe kan dit? Omdat naast de kiezers ook onze politici elkaar niet aankijken. De partijen bewegen langs elkaar heen en proberen niet tegen elkaar te schuren. Alles wat op verantwoordelijkheid nemen lijkt, wat een botsing kan veroorzaken, gaat men uit de weg. Want: wij tolereren. Ja, Rutte werd wel ter verantwoording geroepen in de Kamer nadat de toeslagenaffaire aan het licht kwam. En ja, Kaag sprak in april 2021 haar twijfels uit over een mogelijke samenwerking met Rutte. Maar zulk soort tegengas verliest in Nederland snel aan energie en inspiratie. Waar is trouwens die nieuwe bestuurscultuur?

Dit komt ook door het dreunende adagium dat na tien lange jaren door ons bloed is gaan stromen: ‘Gewoon normaal doen’. In het land van vrijheid kun je maar beter met oogkleppen op voor je uitkijken, want dan stoort de aanblik van de ander niet. Is toch prima zo?

Ik wil niet alleen tijdens een weekendje Amsterdam van Nederland kunnen genieten, zoals mijn Duitse vrienden. Ik wil kunnen blijven. Het wordt daarom voor de zoveelste keer tijd, dat niet alleen Rutte, maar ook heel Nederland, een lange en ernstige blik op elkaar werpt. En het liefst niet in een racepakje of met een afgekloven appel in de hand. Want niet in het dragen van een hoodie, maar in de waarneming van de ander steekt de diepere menselijkheid.